Angststoornissen komen veel voor in de algemene bevolking. Deze stoornissen kunnen behandeld worden met zowel psychologische als farmacologische behandelingen. Selectieve serotonineheropnameremmers (SSRI's) en selectieve serotonine- en noradrenalineheropnameremmers (SNRI's) zijn geïndiceerd voor de behandeling van gegeneraliseerde angststoornis, paniekstoornis, sociale angststoornis, posttraumatische stressstoornis en obsessieve-compulsieve stoornis. Deze geneesmiddelen zijn aantoonbaar effectief, maar de werkzaamheid is overschat in de wetenschappelijke literatuur als gevolg van publicatiebias. Studies met negatieve resultaten zijn zelden als zodanig gepubliceerd. Terwijl 72% van de bij de Amerikaanse Food and Drug Administration (FDA) aangemelde studies positief was in de FDA-rapporten, was dit percentage volgens de wetenschappelijke literatuur 96. Het is belangrijk dat clinici zich ervan bewust zijn dat de literatuur over effecten van SSRI's en SRNI's voor angststoornissen een te positief beeld schetst van de verhouding tussen positieve en negatieve studies.
Auteurs |
Roest, Dr. A.M.
Schoevers, Prof. dr. R.A. |
---|---|
Thema | Diversen |
Publicatie | 16 december 2015 |
Editie | PiL - Jaargang 19 - editie 4 - Editie 4, 2015 |