Praktijkgerichte nascholing over farmacotherapie in de eerste lijn
Menu

Behandeling van atriumfibrilleren

Door op 28-05-2010

Atriumfibrilleren is een aandoening die veel voorkomt bij ouderen. De klinische presentatie wisselt sterk. Atriumfibrilleren kan zelflimiterend (paroxismaal) zijn, maar kan ook langdurig voorkomen (persisterend of permanent). Belangrijke complicaties zijn tachycardie en embolie (meestal cerebraal). Het optreden van tachycardie is voor een belangrijk deel verantwoordelijk voor de symptomen van atriumfibrilleren en de ernst daarvan. Lafuente-Lafuente en medewerkers geven in een helder overzichtsartikel een uitvoerige beschrijving van de verschillende farmacologische en niet-farmacologische behandelingsmogelijkheden bij atriumfibrilleren. De belangrijkste doelen bij de behandeling zijn verlaging van de hartfrequentie (bij tachycardie), herstel van het hartritme (bij jongere patiënten) en de preventie van embolie. Daarnaast is adequate behandeling van cardiovasculaire risicofactoren – zoals hypertensie – belangrijk. Voor verlaging van de hartfrequentie bij hemodynamisch stabiele patiënten zijn bètablokkers, cardiale calciumantagonisten en digoxine (bij patiënten met hartfalen) geschikte geneesmiddelen. Anti-aritmica of elektrische cardioversie zijn zinvol als herstel van het sinusritme aangewezen is. Embolie kan voorkomen worden met antitrombotische medicatie. Afhankelijk van het risico op embolie komen trombocytenaggregatieremmers (bij laag risico) of cumarinederivaten (bij hoog risico) in aanmerking. De auteurs besteden tevens aandacht aan te verwachten nieuwe farmacologische behandelingsmogelijkheden.

Belangenverstrengeling: geen.

Lafuente-Lafuente C, Mahé I, Extramiana F. Management of atrial fibrillation. BMJ 2009;339:b5216.

Log nu in om het volledige artikel te bekijken of om te reageren.

Abonneren

Informatie over dit artikel

Auteurs Nelissen-Vrancken, H.J.M.G.
Thema Aanbevolen Overzichten
Publicatie 28 mei 2010
Editie PiL - Jaargang 14 - editie 4 - Editie 4, 2010