Samenvatting
Ongeveer de helft van de patiënten met hartfalen heeft een behouden systolische linkerventrikel(LV-)functie en gestoorde diastolische LV-functie. Deze vorm van hartfalen noemt men ‘diastolisch hartfalen’ en deze wordt gekenmerkt door een vertraagde LV-relaxatie en toegenomen diastolische LV-stijfheid, wat aanleiding geeft tot verhoogde vullingsdrukken. De andere vorm van hartfalen is ‘systolisch hartfalen’, dat gekenmerkt wordt door systolische LV-disfunctie. De prognose van systolisch hartfalen en diastolisch hartfalen is ongeveer even slecht. In tegenstelling tot systolisch hartfalen, bestaat er voor diastolisch hartfalen nog geen effectieve (medicamenteuze) therapie, wat wordt toegeschreven aan het onvoldoende begrijpen van de verantwoordelijke mechanismen bij diastolisch hartfalen. Structurele en functionele cardiale veranderingen, zoals hypertrofie, fibrose en toegenomen stijfheid van de LV en hartspiercellen, spelen een centrale rol bij diastolisch hartfalen. Volgens een recent voorgesteld nieuw diastolisch hartfalenparadigma, worden deze maladaptieve veranderingen gedreven door prevalente comorbiditeiten via inductie van coronaire microvasculaire endotheliale inflammatie. Dit biedt een potentiële ingang voor nieuwe therapeutische strategieën.
Dit programma is niet meer geaccrediteerd en kan daarom niet meer worden aangeschaft