Praktijkgerichte nascholing over farmacotherapie in de eerste lijn
Menu

Calcium of calcium en vitamine D ter preventie van fracturen en botverlies bij mensen van 50 jaar en ouder

Door op 01-09-2008

Men is er allang van overtuigd dat calcium en vitamine D van belang zijn voor de gezondheid van bot en er is ook veel onderzoek gedaan naar de effecten van toediening van calcium alleen of calcium gecombineerd met vitamine D op de kans op fracturen, zoals bijvoorbeeld bij postmenopauzale vrouwen. De uitkomsten van deze onderzoeken afzonderlijk zijn tegenstrijdig zoals Tang et al. beschrijven in een zeer gedegen en goed leesbaar artikel1. De uitkomsten van hun meta-analyse van 29 zorgvuldig uitgekozen, gerandomiseerde en gepubliceerde onderzoeken betreffende het effect van calcium of calcium en vitamine D op osteoporose bij in totaal 63.897 deelnemers van 50 jaar en ouder met als belangrijkste uitkomsten: elke optredende fractuur en het percentage verandering van de botdichtheid (BMD) na het begin van elk placebo-gecontroleerd, gerandomiseerd onderzoek met calcium of calcium-vitamine D. Op klinische en meer traditionele gronden werd gekozen voor die onderzoeken waarbij minstens respectievelijk 1200 mg calcium en 800 IE vitamine D per dag werd voorgeschreven. Van de 63.897 deelnemende personen waren 58.786 (92%) vrouwen met een gemiddelde leeftijd van 67,8 jaar. Bij 13 onderzoeken kregen de deelnemers calcium-vitamine D en bij de overige 16 alleen calcium. Zeventien onderzoeken hadden als uitkomst fracturen en elf meting van BMD parameters. Bij de 17 onderzoeken met fracturen als uitkomstmaat (n=52.625) en waarbij calcium en/of calciumvitamine D was gebruikt bleek een vermindering van 12% voor alle typen fracturen op te treden (RR: 0,88; 95% CI 0,83 – 0,95; p = 0,0004). Bij de 24 onderzoeken die (ook) gegevens over de BMD vermeldden bleek een vermindering van het botverlies op te treden: 0,54% (95% CI 0,35-0,73; p < 0,0001) in de heup en van 1,19% (95% CI 0,76-1,61; p < 0.0001) in de wervelkolom. Indien een grote therapietrouw aantoonbaar was, was de vermindering van de kans op fracturen ook significant groter. Dit effect is sterk en belangrijk voor de praktijk! Zo werd bij 8 onderzoeken (n = 4.508) een therapietrouw van 80% of meer vermeld en daarbij bleek zelfs een vermindering van de fracturen met 24% op te treden (p < 0.0001). Het geslacht en een fractuur in de voorgeschiedenis hadden geen invloed op het effect van de behandeling.

Log nu in om het volledige artikel te bekijken of om te reageren.

Abonneren

Informatie over dit artikel

Thema Farmacotherapie
Publicatie 1 september 2008
Editie PiL - Jaargang 12 - editie 9 - Editie 9, 2008