Praktijkgerichte nascholing over farmacotherapie in de eerste lijn
Menu

Chronische hepatitis C: peginterferon alfa-2a of peginterferon alfa-2b?

Door op 16-08-2010

Er zijn twee soorten peginterferon beschikbaar voor de behandeling van chronische hepatitis C, namelijk peginterferon alfa-2a en peginterferon alfa-2b. Gegevens van enkele kleine onderzoeken wijzen erop dat peginterferon alfa-2a tot een hoger percentage ‘early virological response’ (EVR) leidt dan peginterferon alfa-2b. Ascione at al. hebben in een prospectief onderzoek de werkzaamheid en veiligheid van beide interferonpreparaten in combinatie met dezelfde dosering ribavirine nagegaan. Een groep van 320 patiënten met chronische hepatitis C (positief voor hepatitis C virus RNA) die hiervoor niet eerder waren behandeld, werden volgens toeval toegewezen aan behandeling met peginterferon alfa-2a (180 μg; groep A) of peginterferon alfa-2b (1,5 μg/kg; groep B), beide in combinatie met ribavirine (lichaamsgewicht <75 kg: 1000 mgdag; ≥ 75 1200 dag). hetgenotype van hepatitis c virus werd vastgesteld. indien dit type 1 of 4 was, duurde de behandeling 48 weken; 2 3 deze 24 weken. betrof een open onderzoek in één centrum napels (italië). primaire uitkomstparameter was ‘sustained virological response’ (svr), gedefinieerd als negatieve kwalitatieve test op hcv rna weken na afloop en staken behandeling, ‘intention-to-treat’ groep. uit resultaten bleek dat groep a 110 160 (68,8%) patiënten svr hadden bereikt, tegen 87 (54,4%) b. verschil statistisch significant: p =0,008 ook aanwezig verschillende subgroepen: (p =0,04), afwezigheid levercirrose hoge concentraties(>500.000 IE/mL) had geen invloed op het verschil tussen de beide groepen. Indien wel cirrose aanwezig was of de HCV RNA concentratie laag (≤ 500.000 IE/mL), vond men geen statistisch significant verschil tussen de groepen A en B. Het protocol van dit onderzoek voorzag in de mogelijkheid om de dosering van peginterferon en/of ribavirine te verlagen indien de aantallen neutrofiele granulocyten of thrombocyten of het hemoglobinegehalte tot onder bepaalde waarden daalden. Een dergelijke verlaging van de dosering was bij vrijwel alle patiënten noodzakelijk. Bijwerkingen kwamen veel voor: slechts dertig van de 320 patiënten meldden geen bijwerkingen. In totaal staakten 26 patiënten wegens bijwerkingen het onderzoek voortijdig, vier in groep A (dermatitis, ernstige depressie, pruritus, hyperthyroidie) en 22 in groep B (moeheid, spierpijn, ernstige depressie, pruritus, anorexia). De overige bijwerkingen waren in beide groepen ongeveer dezelfde (onder andere moeheid, artralgie, prikkelbaarheid, anorexia, koorts, hoofdpijn) en traden met ongeveer dezelfde frequentie op. De auteurs wijzen erop dat deze resultaten afwijken van die van een onlangs gepubliceerd onderzoek (McHutchison et al. NEJM 2009;361:580) en dat de onderzochte populaties en opzet van onderzoek zodanig verschillend zijn dat de conclusies van beide onderzoeken niet kunnen worden gegeneraliseerd.

Belangenverstrengeling: de eerste auteur heeft honoraria voor lezingen ontvangen van een aantal farmaceutische bedrijven waaronder Roche (fabrikant van peginterferon alfa-2a en ribavirine) en Schering-Plough (fabrikant van peginterferon alfa-2b).

Ascione A, De Luca M, Tartaglione MT, Lampasi F, Di Costanzo GG, Lanza AG et al. Peginterferon alfa-2a plus ribavirin is more effective than peginterferon alfa-2b plus ribavirin for treating chronic hepatitis C virus infection. Gastroenterol 2010;138:116-22.

Peginterferon alfa-2a is in Nederland op de markt als Pegasys®
Peginterferon alfa-2b is in Nederland op de markt als Pegintron®
Ribavirine is in Nederland op de markt als Rebetol®, Virazole® en Copegus®

Log nu in om het volledige artikel te bekijken of om te reageren.

Abonneren

Informatie over dit artikel

Auteurs Prof. dr. J.M.A. Sitsen
Thema Farmacotherapie
Publicatie 16 augustus 2010
Editie PiL - Jaargang 14 - editie 6 - Editie 6, 2010