Praktijkgerichte nascholing over farmacotherapie in de eerste lijn
Menu

Effect van raloxifeen op mortaliteit

Door op 16-09-2010

Raloxifeen is een selectieve oestrogeenreceptormodulator (SERM) die de concentraties van het totale en LDL-cholesterol verlaagt. Tevens is er een dempende werking bekend op merkstoffen voor ontsteking. Het is bekend dat dit middel het risico op vertebrale fracturen en invasieve mammacarcinomen verlaagt, het risico op veneuze trombo-embolie verhoogt en bij vrouwen met een bestaande coronaire hartziekte, of een verhoogd risico daarop, ook het risico verhoogt op een fataal CVA. Grady en medewerkers onderzochten het effect van raloxifeen op totale mortaliteit en mortaliteit per oorzaak door samenvoegen van de onderzoeksdata van twee grote klinische multicenter onderzoeken (MORE/CORE = Multiple Outcomes of Raloxifene Evaluation/Continuing Outcomes Relevant to Evista studies; RUTH = Raloxifene Use for The Heart trial). In totaal namen 7.705 postmenopauzale vrouwen met osteoporose deel aan MORE. Zij kregen gedurende vier jaar placebo, raloxifeen 60 mg/dag of raloxifeen 120 mg/dag. Een deel van de deelnemers aan MORE (4.011 vrouwen) werd nog eens vier jaar gevolgd in CORE. Aan het RUTH-onderzoek namen 10.101 postmenopauzale vrouwen deel met bestaande coronaire ziekten of verhoogd risico op coronaire ziekten. Deze vrouwen kregen gedurende gemiddeld 5,6 jaar placebo of raloxifeen 60 mg/dag. In het onderzoek van Grady en medewerkers werden alleen de resultaten van de placebogroepen en de groep met 60 mg/dag raloxifeen samengevoegd. Doodsoorzaken werden ingedeeld in cardiovasculair (coronair, cerebrovasculair of anders cardiovasculair), niet-cardiovasculair (kanker of niet-kanker) en onbekend.
Mortaliteit in MORE/CORE-onderzoek:
 Significant lager totaal aantal doden in raloxifeengroep (n=45; 1,8%) dan in placebogroep (n=65; 2,5%);
 Geen verschil in cardiovasculaire mortaliteit;
 Significant minder mortaliteit door kanker (raloxifeen 0,5%, placebo 1,0%).
Mortaliteit in RUTH-onderzoek:
 Vergelijkbaar totaal aantal doden in raloxifeengroep (n=554; 11,0%) en placebogroep (n=595; 11,8%).
 Geen verschil in cardiovasculaire mortaliteit. Wel was de cerebrovasculaire mortaliteit significant hoger in de raloxifeengroep dan in de placebogroep (1,2% versus 0,8%).
 Niet-cardiovasculaire mortaliteit significant lager in de raloxifeengroep dan in de placebogroep (3,7% versus 4,6%).
Na samenvoegen van de mortaliteitsgegevens van beide onderzoeken was het relatieve risico (RR) voor totale mortaliteit voor raloxifeen 10% lager dan voor placebo (RR 0,90; 95%BI 0,80-1,00; P=0,05). Er was geen effect van raloxifeen op cardiovasculaire mortaliteit. Wel was het risico op niet-cardiovasculaire mortaliteit 22% lager door raloxifeen (RR 0,78; 95%BI 0,65-0,93; P=0,01), voornamelijk door een 28% lager risico op niet-kanker-mortaliteit (RR 0,72; 95%BI 0,56-0,93; P=0,01). Er waren met name minder doden door infecties en sepsis.
De auteurs concluderen dat raloxifeen een gunstig profiel van werking/bijwerkingen heeft bij vrouwen met een hoog risico op osteoporotische vertebrale fracturen of invasief mammacarcinoom. Zij raden wel aan om raloxifeen te vermijden bij vrouwen met een hoog risico op veneuze trombo-embolie en/of CVA.

Belangenverstrengeling: drie auteurs ontvingen sponsorgeld van de farmaceutische industrie. De overige vier auteurs zijn werknemers van Lilly Research Laboratories en hebben aandelen in deze firma. De oorspronkelijke onderzoeken waarop dit artikel is gebaseerd, werden gefinancierd door Lilly Research Laboratories.

Grady D, Cauley JA, Stock JL, et al. Effect of raloxifeen on all-cause mortality. Am J Med 2010;123, 469.e1-469.e7.

Raloxifeen is in Nederland op de markt als Evista®

Log nu in om het volledige artikel te bekijken of om te reageren.

Abonneren

Informatie over dit artikel

Auteurs Nelissen-Vrancken, H.J.M.G.
Thema Farmacotherapie
Publicatie 16 september 2010
Editie PiL - Jaargang 14 - editie 7 - Editie 7, 2010