Chronisch idiopathische inflammatoire darmaandoeningen, ook wel inflammatory bowel disease (IBD), kunnen de kwaliteit van leven van patiënten in hoge mate aantasten door toenemende darmschade. De belangrijkste vormen van deze groep van aandoeningen zijn: colitis ulcerosa (CU) en de ziekte van Crohn (CD). Het zijn immuungerelateerde ziekten, die zich kunnen ontwikkelen door genetische aanleg en/of omgevingsfactoren. Colitis ulcerosa is beperkt tot de dikke darm, terwijl de ziekte van Crohn van mond tot anus in het maag-darmkanaal kan voorkomen. De huisarts krijgt van de MDL-arts informatie over de inflammatoire darmziekte van zijn patiënt en zorgt voor herhaalprescripties van de oraal gebruikelijke middelen zoals: aminosalicylaten, methotrexaat of thiopurinederivaten. In de acute fase van actieve chronisch inflammatoire darmziekten kan orale therapie met corticosteroïden overwogen worden. Bij colitis ulcerosa met of na mesalazines, bij de ziekte van Crohn vaak als eerste inductietherapie, zeker in historische zin. In dit overzicht wordt ook de rol van tweedelijns therapie: parenteraal toe te dienen biologicals en (orale) ‘kleine moleculen’ kort belicht. Voorts wordt ingegaan op de risico’s voor het optreden van infecties bij deze groep patiënten en op de vaccinatiestrategie die aanbevolen wordt.
De rol van voedingsinterventies en beïnvloeding van de darmmicrobiotica komt in de behandelstrategie weliswaar meer in beeld, maar de soms tegenstrijdige onderzoeksresultaten maken een duiding van voorkeuren op dit moment prematuur.
Auteurs |
Brouwers, J.R.B.J.
Willems, A.E.M. Brouwers, J.M.M. Bodegraven, A.A. van |
---|---|
Thema | Nascholingsartikel |
Accreditatie | 1 accreditatiepunt |
Publicatie | 21 oktober 2022 |
Editie | PiL - Jaargang 12 - editie 3 - Editie 3, 2022 |
Na het bestuderen van dit artikel: