Atriumfibrilleren is een belangrijke oorzaak van CVA. Reeds langer is bekend dat de incidentie kan worden verminderd door antitrombotische profylaxe. Hart et al. actualiseerden een eerdere meta-analyse uit 1999 door toevoeging van 13 recent verschenen onderzoeken. Alleen niet overlappende gerandomiseerde onderzoeken met langdurig gebruik (meer dan 12 weken) van antitrombotica en patiënten met atriumfibrilleren zonder klepgebrek werden ingesloten. In totaal voldeden 29 onderzoeken met 28.044 patiënten aan de selectiecriteria. Er werd gekeken naar de incidentie van totaal CVA (ischemisch en bloedingen), ischemische CVA, intracraniële bloedingen, overlijden (ongeacht oorzaak) en grote extracraniële bloedingen. TIA’s werden niet meegenomen. Totaal CVA was de primaire uitkomstenmaat. Er werd onderscheid gemaakt tussen primaire preventie (bij patiënten zonder voorafgaand CVA of TIA) en secundaire preventie (bij patiënten met voorafgaand CVA of TIA) met antitrombotica.
Thema | Farmacotherapie |
---|---|
Publicatie | 1 oktober 2007 |
Editie | PiL - Jaargang 11 - editie 10 - Editie 10, 2007 |