Bij de behandeling van het overactieve blaassyndroom worden in het algemeen muscarine-antagonisten toegepast, zoals tolterodine en oxybutynine, die vanwege passage door de bloedhersenbarrière CZS-bijwerkingen kunnen geven. Er zijn momenteel echter geen onderzoeksresultaten bekend over het verschil in verdraagzaamheid tussen deze geneesmiddelen, met uitzondering van één gerandomiseerd dubbelblind onderzoek naar de werkzaamheid en verdraagzaamheid van de vertraagde-afgiftepreparaten van oxybutynine en tolterodine bij de behandeling van het overactieve blaassyndroom (OPERA-trial). Chu et al. hebben op basis van de resultaten van dit onderzoek gekeken naar het verschil in CZS-bijwerkingenprofiel tussen tolterodine en oxybutynine. De OPERAtrial betrof bijna 800 vrouwen met het overactieve blaassyndroom, die ofwel werden behandeld met oxybutynine (10 mg/dag) of tolterodine (4 mg/dag) gedurende 12 weken. De incidentie van CZS-gerelateerde bijwerkingen in de twee behandelingsgroepen werd vervolgens met elkaar vergeleken. Hierbij werd ook de ernst van de bijwerking gescoord (mild, matig, ernstig). Uiteindelijk was de incidentie van CZS-gerelateerde bijwerkingen in de oxybutynine- en tolterodinegroep, respectievelijk 9% en 8% (statistisch niet-significant verschillend). Ten aanzien van ernst van de bijwerkingen waren alle gemelde bijwerkingen mild of matig en kort van duur.
Thema | Bijwerkingen |
---|---|
Publicatie | 1 september 2006 |
Editie | PiL - Jaargang 10 - editie 9 - Editie 9, 2006 |