Praktijkgerichte nascholing over farmacotherapie in de eerste lijn
Menu

Infliximab als initiële en onderhoudstherapie voor de behandeling van colitis ulcerosa

Door op 01-05-2006

nfliximab is een chimeer monoclonaal antilichaam dat gericht is tegen TNF-α. Van infliximab is aangetoond dat het werkzaam is bij de ziekte van Crohn. Of het werkzaam is bij colitis ulcerosa is nog onduidelijk. In twee gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde onderzoeken, de Active Ulcerative Colitis Trials 1 and 2 (ACT-1 en ACT-2 ) werd nagegaan of infliximab als initiële en onderhoudstherapie werkzaam is bij volwassenen met bewezen colitis ulcerosa. In beide onderzoeken werden 364 patiënten met matig ernstig tot ernstige colitis ulcerosa (Mayo-score 6-12 en bij sigmoïdoscopie matig tot ernstige bloedingen) naast de al aanwezige behandeling (corticosteroïden met of zonder azathioprine en mercaptopurine in ACT-1 en idem uitgebreid met 5-aminosalicylaten in ACT-2) behandeld met placebo of infliximab (5 of 10 mg/kg lichaamsgewicht) intraveneus toegediend in de weken 0, 2 en 6 en daarna iedere 8 weken tot week 46 in ACT-1 en tot week 22 in ACT-2. De patiënten werden gedurende 54 weken gevolgd in ACT-1 en gedurende 30 weken in ACT-2. In ACT-1 toonde 69% van de patiënten die behandeld werden met 5 mg infliximab en 61% van de patiënten die behandeld werden met 10 mg infliximab een klinische verbetering (op basis van de Mayo-score en mate van rectale bloeding) na week 8 tegenover 37% van de patiënten die met placebo werden behandeld (p < 0,001; voor beide behandelingen). De klinische respons werd als positief beoordeeld als de Mayoscore tenminste 3 punten of 30% daalde en de mate van rectale bloeding met tenminste 1 punt daalde of een uiteindelijke absolute waarde had tussen 0 en 1. In het ACT-2 onderzoek toonde 64% van de patiënten die behandeld werden met 5 mg infliximab en 69% van de patiënten die behandeld werden met 10 mg infliximab een klinische respons na week 8 tegenover 29% van de patiënten die behandeld werden met placebo (p < 0,001: voor beide behandelingen). In beide onderzoeken toonden de patiënten die behandeld werden met infliximab een significante klinische verbetering ten opzichte van placebo na 30 weken (p < 0,002). In ACT-1 was de klinische verbetering ook nog significant aanwezig na 54 weken behandeling. In de met 5 mg infliximab behandelde groep was 45% verbeterd en in de met 10 mg infliximab behandelde groep 44% ten opzichte van 20% verbetering in de met placebo behandelde groep (p < 0,001). Deze onderzoeken suggereren sterk dat de behandeling van patiënten met colitis ulcerosa met infliximab met het bovenbeschreven behandelschema leidt tot een grotere klinische verbetering dan zonder deze toevoeging aan de bestaande therapie. Dit is op zich een opmerkelijk resultaat te noemen, omdat het werkingsmechanisme van infliximab bij de ziekte van Crohn toegeschreven wordt aan een interactie met TNF-α dat afkomstig is van Th1-lymfocyten. Bij colits ulcerosa neemt men aan dat het pathomechanisme primair via Th2–lymfocyten verloopt. Deze cellen maken niet primair TNF- α. Toch geeft wegvangen hiervan een klinisch significante verbetering. Om het werkingsmechanisme van infliximab bij colitis ulcerosa te kunnen begrijpen zal nog veel onderzoek gedaan moeten worden. De positieve uitkomst van deze studies zal daar zeker aan bijdragen.

Log nu in om het volledige artikel te bekijken of om te reageren.

Abonneren

Informatie over dit artikel

Thema Farmacotherapie
Publicatie 1 mei 2006
Editie PiL - Jaargang 10 - editie 5 - Editie 5, 2006