Praktijkgerichte nascholing over farmacotherapie in de eerste lijn
Menu

Interventie door een verzekeringsmaatschappij voor optimaal voorschrijfgedrag in de eerstelijn

Door op 17-12-2010

Smeets en medewerkers verrichtten een gecontroleerd, gerandomiseerd onderzoek in 122 huisartsengroepen in Midden-Nederland. In totaal betrof het 993 huisartsen, die bijna een miljoen patiënten verzorgen. De onderzoekers richtten zich op matiging van het consumptiegedrag van mensen die zuurremmende middelen (H2-antagonisten en protonpompremmers) gebruiken in hoeveelheden tot of meer dan 180 dagelijkse doses (‘daily defined doses’: DDD’s) per jaar. Een totaal van 2,4% van de patiënten haalt deze 180 doses, wat neerkomt op een gemiddelde van 23 patiënten per huisarts. Deze mensen werden verdeeld over een interventiegroep en een controlegroep met respectievelijk 12.841 en 10.592 deelnemers. De huisartsen die behoorden bij de interventiegroep kregen van een verzekeringsmaatschappij een protocol toegestuurd, gericht op een optimaal gebruik van de zuurremmende middelen. Tevens kregen zij een lijst van alle patiënten in hun praktijk die meer dan 180 maal de dagelijkse dosering op jaarbasis van zuurbindende middelen gebruikten. Verder kregen zij een financiële compensatie van € 75,- voor extra consulten die deze patiënten mogelijk zouden meebrengen. De huisartsen die behoorden bij de controlegroep kregen dit alles niet.
Als positieve uitkomst werd vastgesteld dat patiënten hun gebruik van zuurbindende middelen moesten terugbrengen tot meer dan 50% van het uitgangsvolume gedurende een vervolgperiode van zes maanden. Zes maanden na het begin van de actie bleken 1812 patiënten (14,1%) in de interventiegroep het gebruik van de zuurbindende middelen met minimaal 50% te hebben teruggebracht. In de controlegroep ging het om 13,7% van de patiënten. In de interventiegroep was het gemiddelde voorschrijfvolume per patiënt van 206,1 DDD’s in de zes maanden voor de interventie gestegen naar 210,2 DDD’s in de zes maanden na de interventie. Voor de controlegroep was er een stijging van 206,8 naar 210,9. Er is daarbij geen sprake van een significant verschil. De gemiddelde kosten in de interventiegroep stegen in dezelfde periode van € 164,10 naar € 165,80; in de controlegroep stegen de kosten van € 161,10 naar € 163,20.
De onderzoekers concluderen dat de hierboven beschreven interventie niets uitmaakt. Deze resultaten worden bevestigd door eerder onderzoek dat uitwees dat een protocol voor een optimaal voorschrijfgedrag en terugkoppeling aan artsen geen invloed heeft op de dagelijkse gang van zaken betreffende het voorschrijfgedrag. In de discussie gaan de auteurs uitvoerig in op de sterke en zwakke kanten van het onderzoek. Zo noemen zij de volgende tekortkomingen: hoewel de dokters van tevoren kennis hadden genomen van het onderzoek, kregen zij bij aanvang van de interventie geen aparte uitnodiging om mee te doen. Dit kan bij sommigen in het verkeerde keelgat geschoten zijn, waardoor minder patiënten die zuurremmende middelen gebruiken zijn ingesloten met een mogelijk ander interventie-effect. Men kan zich ook afvragen wat huisartsen ervan vinden dat een verzekeraar zich met hun voorschrijfgedrag bemoeit. Verder is het mogelijk en aannemelijk dat huisartsen vooral patiënten selecteerden waarvan zij dachten dat die wellicht tot verandering van het consumptiegedrag zouden kunnen komen. Zowel de arts als de patiënt dienen overtuigd te zijn van het nut van het terugdringen van het gebruik van het middel. Toekomstig onderzoek dient daarop gericht te zijn.

Opmerking referent: terugdringing van onnodig gebruik van geneesmiddelen levert altijd kostenbesparing op. Het is echter niet eenvoudig mensen te bewegen tot ander gedrag als zij op dat moment niet alleen tevreden, maar ook min of meer afhankelijk zijn van een werkzaam geneesmiddel.

Belangenverstrengeling: enkele auteurs waren in dienst van de betrokken verzekeringsmaatschappij.

Smeets HM, Wit NJ de, Zuithoff NPA, Dijk PCM van, Lee APM van der, Hoes AW. A health insurance company–initiated multifaceted intervention for optimizing acid-suppressing drug prescriptions in primary care: A randomized controlled trial. Arch Intern Med 2010;170:1264-8.

Log nu in om het volledige artikel te bekijken of om te reageren.

Abonneren

Informatie over dit artikel

Auteurs Em. prof. dr. E. van der Does
Thema Diversen
Publicatie 17 december 2010
Editie PiL - Jaargang 14 - editie 10 - Editie 10, 2010