Om overdracht van hiv van moeder op kind te voorkomen tijdens de zwangerschap of bevalling, moet de moeder worden behandeld met antiretrovirale therapie. Voldoende hoge blootstelling aan antiretrovirale middelen is belangrijk voor optimale werkzaamheid (onderdrukking van hiv). Zwangerschap heeft echter invloed op de farmacokinetiek (en dus blootstelling) aan geneesmiddelen.
Omdat voor veel antiretrovirale middelen nog geen gegevens bekend waren met betrekking tot de farmacokinetiek tijdens de zwangerschap, is het PANNA-onderzoek opgezet. Samengevat suggereren de resultaten een trend naar lagere concentraties van antiretrovirale middelen in de zwangerschap (met name voor proteaseremmers), met subtherapeutische spiegels tot gevolg bij een klein aantal patiënten. Deze lage spiegels waren in sommige gevallen geassocieerd met een suboptimale virologische respons, zonder te leiden tot overdracht van het virus van moeder op kind.
Controle van dalspiegels in het begin van het derde trimester is dan ook aan te raden voor de meeste middelen: proteaseremmers, rilpivirine en de nieuwe middelen (dolutegravir, elvitegravir) waarvoor nog geen of onvoldoende gegevens bekend zijn.
Auteurs | Colbers, Dr. A. |
---|---|
Thema | Interacties |
Publicatie | 18 juni 2016 |
Editie | PiL - Jaargang 20 - editie 2 - Editie 2, 2016 |