Praktijkgerichte nascholing over farmacotherapie in de eerste lijn
Menu

Lithium en chronische nieraandoeningen

Door op 25-06-2010

Lithium is een belangrijk geneesmiddel bij de behandeling van bipolaire stoornissen en recidiverende depressieve episoden, maar wordt vaak in verband gebracht met nierfunctiestoornissen. Het is echter onduidelijk hoe groot het risico is op nierfunctiestoornissen en op welk moment de behandeling met lithium aangepast zou moeten worden. In een artikel in BMJ wordt een overzicht gegeven van de effecten van lithium op de nierfunctie en wordt op grond van de beschikbare literatuur een advies gegeven over lithiumtherapie bij personen met (chronische) nieraandoeningen. De auteurs maakten gebruik van Medline, Pubmed, PsycINFO en Cochrane, op zoek naar onder andere cohort- en case-control-onderzoeken betreffende de relatie tussen lithium en nierfunctie.
Lithium wordt in verband gebracht met glomerulaire en tubulaire aandoeningen, mogelijk leidend tot chronische nierziekte en -falen. Het is moeilijk te voorspellen welke patiënten slechts milde en reversibele afname van de glomerulaire filtratiesnelheid zullen vertonen en welke patiënten een ernstige chronische nieraandoening zullen ontwikkelen. Voordat men een behandeling met lithium begint, is onderzoek naar risicofactoren voor chronische nierziekten noodzakelijk. Hierbij spelen de algemene anamnese, lichamelijk onderzoek, bloed- en urineonderzoek een belangrijke rol. Belangrijke parameters voor het beoordelen van de nierfunctie zijn de serumlithiumconcentratie, de glomerulaire filtratiesnelheid en de albumine/creatinine-ratio in de urine. Door de geneesmiddelinteracties van lithium met bijvoorbeeld diuretica, ACE-remmers en prostaglandinesynthetaseremmers, is het van belang ook cardiovasculaire parameters, met name de bloeddruk, te bewaken.
De beslissing om de behandeling met lithium te staken blijft een belangrijke afweging van baat versus risico in goed overleg met de patiënt. Er is bijvoorbeeld geen noodzaak om bij milde nierfunctiestoornissen de behandeling met lithium te staken bij een groot risico van terugval in de bipolaire stoornis. Bij een daling van de glomerulaire filtratiesnelheid onder 45 ml/min/1,73 m2 lichaamsoppervlak of ernstige proteïnurie is advies van een nefroloog aanbevolen. Bij afnemende nierfunctie na verloop van tijd dient men onderbreking van de behandeling met lithium te overwegen. Staken van de lithiumtherapie kan verantwoord zijn als de stemmingsstoornis meerdere jaren onder controle is. Voortzetten van de lithiumtherapie kan de voorkeur genieten als lithium het middel van eerste keuze is gebleken. Doorgaans wordt de therapie met lithium gestaakt in fase vier en vijf van een chronische nierziekte. Meer epidemiologisch onderzoek is nodig om het precieze moment waarop de behandeling met lithium gestaakt zou moeten worden, te onderbouwen. Om te bepalen welke individuen onder invloed van lithium chronische nierziekten ontwikkelen, zijn meer prospectieve cohortonderzoeken noodzakelijk.

Belangenverstrengeling: één auteur ontving sponsorgeld van de farmaceutische industrie.

Kripalani M, Shawcross J, Reilly J, Main J. Litium and chronic kidney disease. BMJ 2009;339:166-169.

Lithiumcarbonaat is in Nederland op de markt als zodanig en als Camcolit® en Priadel®

Log nu in om het volledige artikel te bekijken of om te reageren.

Abonneren

Informatie over dit artikel

Auteurs Dr. B.E. Smink
Thema Bijwerkingen
Publicatie 25 juni 2010
Editie PiL - Jaargang 14 - editie 5 - Editie 5, 2010