Voor de behandeling van diabetes mellitus type 2 (DM2) is een groot aantal geneesmiddelen op de markt. De NHG-Standaard Diabetes mellitus type 2 (2013) geeft de voorkeur aan metformine, sulfonylureumderivaten (SU-derivaten) en insuline. Alleen als er dringende redenen zijn om van dit stappenplan af te wijken, komen andere middelen in aanmerking. Dit zijn acarbose, dipeptidylpeptidase-4-remmers (DPP-4-remmers), glucagon-like peptide 1-agonisten (GLP-1-agonisten), pioglitazon en repaglinide. De NHG-Standaard raadt de nieuwste groep middelen, de natrium-glucose-cotransporter 2-remmers (SGLT-2-remmers) vooralsnog niet aan. Voor de nieuwere middelen (DPP-4-remmers, GLP-1-agonisten en SGLT-2-remmers) geldt dat de langetermijnveiligheid onbekend is. Acarbose en repaglinide zijn op de lange termijn veilig. Gebruik van pioglitazon kenmerkt zich op de lange termijn onder andere door een verhoogd risico op hartfalen en botbreuken.
Auteurs |
M. Dankers
Geels, P.J.E.M. |
---|---|
Thema | Nascholingsartikel |
Accreditatie | 1 accreditatiepunt |
Publicatie | 13 juni 2015 |
Editie | PiL - Jaargang 19 - editie 2 - Editie 2, 2015 |
Na het lezen van dit artikel: