Depressieve klachten en angstklachten komen veelvuldig voor in de zwangerschap. De meest voorgeschreven antidepressiva in de zwangerschap zijn selectieve serotonineheropnameremmers (SSRI’s). Het meest voorkomende ongewenste effect hiervan is neonatale ontwenning (20-30%), bestaande uit aspecifieke onrustsymptomen. Klinische observatie post partum wordt geadviseerd met monitoring door middel van Finnegan-scores als objectieve maat. Vanwege het aspecifieke karakter van de symptomen werden met behulp van een observationele studie risicofactoren onderzocht. Alleen het type voeding (fles > borst) en het type antidepressivum (SSRI > SNRI (selectieve serotonine- en noradrenalineheropnameremmers)) waren significante risicofactoren, de dosis niet. De optimale duur van de observatie werd onderzocht door het aantal, type en timing van de interventies te meten. Van het geboortecohort onderging 38% een interventie, waarvan 87% binnen 48 uur. Dit wordt dan ook aangeraden als minimale observatieduur. Omdat gebruik van de Finnegan-scorelijst in de praktijk tijdrovend en foutgevoelig is, werden de ingevulde scorelijsten geanalyseerd. Dit resulteerde in een verkorte scorelijst van acht items met acceptabele klinimetrische eigenschappen.
Auteurs |
Verdonck, Drs. B.
Wennink, Dr. J.M.B. Kieviet, Dr. N. |
---|---|
Thema | Interacties |
Publicatie | 27 oktober 2016 |
Editie | PiL - Jaargang 20 - editie 3 - Editie 3, 2016 |