Sinds de SSRI's in 1988 geïntroduceerd werden voor de indicatie depressie is hun indicatiegebied steeds groter geworden en omvat onder meer obsessiefcompulsief gedrag, paniekaanvallen, sociale fobie, posttraumatische stress aandoening, premenstruele dysforie en gegeneraliseerde angsttoestand. Een neonataal onthoudingssyndroom is regelmatig geassocieerd met het gebruik van SSRI's door de moeder. Het wordt gekarakteriseerd door convulsies, prikkelbaarheid, abnormaal huilen en tremor. Om meer inzicht in deze associatie te krijgen is het gegevensbestand van het WHO Collaborating Centre for International Drug Monitoring in Uppsala onderzocht. Voor de precieze werkwijze wordt verwezen naar het zeer gedegen oorspronkelijke artikel.
Thema | Bijwerkingen |
---|---|
Publicatie | 1 juni 2005 |
Editie | PiL - Jaargang 9 - editie 6 - Editie 6, 2005 |